-
Baasje, het doet pijn maar ik kan je het niet vertellen
Wanneer mijn agenda het vanmorgen eindelijk weer eens even toe laat om te gaan Mortelen, is een blik naar buiten genoeg om toch niet te gaan. Het is grauw, het miezert, het is niks.
Ik baal er van en neem me voor dat ik wanneer ik het middagrondje met Wisky heb gedaan hem mee te nemen naar De Mortel. En omdat later zal blijken dat de valken zich niet zullen tonen, wordt dit weer een keer een verhaaltje van Wisky.
"Hoi allemaal, hier is uw razende reporter Wisky, de zwarte labrador", behoeft hij nog meer introductie?
We zijn met de auto naar de toren in De Mortel gereden en ik heb zo'n zin om me lekker uit te leven. Weet je, ik zag laatst op TV dat koeien die voor het eerst weer uit de stal mogen en de wei in mogen ook altijd helemaal druk zijn, nou, zo gaat het ook met hondjes hoor! Baasje en ik zijn allang niet meer samen in de natuur geweest en ik heb me er toch zin in. Snap jij nou dat baasje dan eerst weer zijn fotodinges moet pakken en dat kleine veldje op gaat om naar dat hoge ding te staan koekeloeren? Dat snap je toch niet?
En natuurlijk moet ik zonodig weer aan een bankje vastgebonden worden! Net alsof ik er anders vandoor ga. (Haha, nouwwww, misschien heeft baasje ook wel gelijk.)
Op die hoge pin is geen vogel te bekennen, maar ervoor staat een auto geparkeerd. Misschien is de automeneer wel binnen in die pin aan het rondkijken. Je weet maar nooit.
Eindelijk, eindelijk zegt baasje dan dat we gaan wandelen. En ik mag ook nog eens op de foto. Da's ook altijd leuk, want dan kan ik me straks als we thuis zijn op de computer zien.
Wanneer we bij de toren zijn komen daar opeens twee mensen uit. Ze kennen mijn baasje en ojee, daar gaan we weer, de mensen gaan weer eens met elkaar praten. (Hebben ze nou nooit in de gaten hoe saai dat is?)
Terwijl ik telkens aan de riem trek om weer even een verse geur op te snuiven hoor ik dat baasje en de mannen spreken over filmbeelden. Aha, maar dat weet ik wel, ze hebben het over beelden van de vogels daarbovenaan. Je kunt dat allemaal zien bij Beleefdelente. En dat komt soms zelfs ook op TV.
Er is een camera verplaatst, en nu is het nog wachten op een beugel die gemaakt moet worden, maar de meneer die dat zal doen, die heeft telkens geen tijd en nu duurt het wel heel erg lang. Ja, dat ben ik wel met hen eens: het duurt wel heel erg lang. Wacht ik zal nog eens even flink aan de riem trekken, dan komt baasje misschien wel mee.
En dan... eindelijk, eindelijk, er komt beweging in. De mannen stappen in de auto en baasje loopt met mij om het stenen muurtje heen het bos in. Het is modderig en af en toe glijdt baasje een klein beetje weg. Ik vind het machtig leuk, dus ik loop maar eens even wat vooruit. (Haha, baasje begint alweer: "hey rustig aan").
Aan de achterkant zijn geen koeien. We gaan door het poortje, weer even lachen: ik ga natuurlijk onder het poortje door, maar baasje kan dat niet. Dus zit de riem weer in de knoop. Haha, dat deed ik expres.
Wanneer we een stukje verder gelopen zijn horen we opeens vogels roepen. Baasje pakt zijn camera weer en probeert ze op de foto te zetten. Volgens baasje zijn ze aan het baltsen. Weet ik veel wat dat weer is.
Op de toren vinden we geen valken. Baasje heeft daar zijn verrekijker voor nodig, maar ik zie dat ook zo wel. (Toch erg dat mensen zo hulpbehoevend zijn: ze zien niks, ze horen niks, ze ruiken niks, maar ze willen wel de baas zijn over alles en iedereen).
Wanneer we terug lopen, laat ik nog maar eens even zien hoeveel schik ik heb. Ik grijp mijn eigen riem in de bek en begin te rennen. Hohoho gaat het weer. Maar ik hoor dat baasje er ook wel mee moet lachen. Even later staan we bij het bruggetje, we gaan er overheen (en ditmaal kijk ik wel uit dat ik er niet af donder) en dan gaan we door het klappoortje waar iets tegenaan gemaakt is zodat het weer echt dichtklapt. Ik probeer opnieuw om er anders doorheen te gaan zodat de riem weer verstrikt komt te zitten, maar deze keer let baasje goed op.
Een stukje verder komt een man met een zwart met witte hond aanlopen. Ik weet nog niet of ik deze hond aardig vind, maar ik besluit het een kans te geven. Maar die andere man loopt met een boogje om ons heen. Ze praten wat, maar gelukkig lopen ze toch door. Woww, het is nat hier. Ik ga weer eens even rennen. Ik sleur baasje weer mee en dan duik ik een diepe plas in. En dan gebeurt het: aaaauwwww.
Ik schrik enorm en begin meteen te janken en als een dolle rond te draaien. Baasje vraagt wat er is. Maar die domkop moet toch weten dat ik hem dat niet kan vertellen. Aauwauwauw.
Baasje doet heel bezorgd en voelt aan mijn poten. Pakt me bij mijn bek, aait over mijn rug en mijn staart. Nee, baas dat is het niet. Ik begin zelfs te kokhalzen. "Heb je je verslikt?", vraagt baasje. Weet ik veel wat dat weer is? Dan krijg ik een koekje. Howwww, dat is betere medicijn. En voordat baasje in paniek besluit om weer eens naar die dierenmeneer te gaan, doe ik maar alsof alles weer normaal is.
Baasje blijft telkens naar me kijken. Ik loop niet mank, ik trek niet met mijn pootje. Ik krab me nergens. En vertellen.... dat kan ik alleen op de computer.
-
Gaat het wel goed?
Het is voor mijn gevoel alweer te lang geleden dat ik ben gaan Mortelen. Ik denk conditioneel weer wat verder te zijn dus wil ik dat maar al te graag gaan checken. Na mijn wandeling met Wisky vanochtend had er eigenlijk een klein belletje moeten gaan rinkelen. Het was weliswaar het wat grotere rondje maar de laatste meters waren toch wat moeizamer dan bijvoorbeeld gisteren. Maar goed het is gelukt en baasje en hondje waren allebei blij.
Op BDL zie ik een vogel al een paar keer om de toren vliegen. Het vermoeden is dan ook groot dat het een slechtvalk is. Even later landt er ook een op het hekwerk van het dak terwijl de ander even op het rooster zit. Beide thuis dus. En dan gaat het kriebelen. Ik beloof mijn vrouw plechtig vooral niet langer dan een uur van huis te gaan. Ik ben gauw geneigd om mezelf wat te overschatten en wil telkens maar verbeteringen meten. Goed dat ik een zorgzame bewaakster om me heen heb.
Even later sta ik op het spottersveldje. Het valt me allereerst op dat de paddenschermen niet tot aan de berm bij het spottersveldje zijn doorgetrokken. Ik kijk even over de weg of ik platgereden padden zie. Maar dat is niet het geval. En dan gaat de blik naar de toren. Ik zie de valk op de antenne bij de wiphoek meteen te zitten. De ander kan ik zo gauw niet ontdekken. Ik zoek dus even of aan de overkant van de Loop wellicht iets moois zit. Ik hoorde van Piet dat hij daar regelmatig het ijvogeltje had gezien. Maar ditmaal geen zicht of geluid van de ijsvogel. Terug naar de toren. Iets gewijzigd? Nee.
Het is een stuk minder helder dan vanochtend en ik voel de kou ook meer. (Ook dat is een overblijfsel van de ziekte, naast het steeds irritantere gebrek aan gevoel in mijn vingers, maar hoe kan ik het wagen om te klagen. Ik LEEF!!!)
Ik besluit te gaan wandelen. Eerst maar eens naar het bruggetje en mocht dat meevallen dan eens kijken of ik de achterkant van de toren kan gaan bewonderen. Het valt me op dat de waterstand nogal laag is. Maar bij het bruggetje zie ik al gauw waarom: het sluisje is volledig omlaag gelaten. Verderop, ja ik waag het erop, zie ik iets vreemds langs de Loop. Het is een metalen buis die omhoog steekt. Nog wat dichterbij zie ik dat er iets schuin van de ene oever naar de ander net boven het water uitsteekt. Het lijkt een vorm van een dam die mogelijk zelfs omhoog gelaten kan worden? Bij het betonblok denk ik even om er te gaan zitten, maar dat lijkt me toch geen goed idee. Ik ga door het slingerpoortje en sta op het veld achter het bos bij de toren! Hoe dan ook: opnieuw een verbetering van mijn record :)
Verderop zie ik een nieuw "bengske" in het veld staan. Goedkeurend denk ik even na of ik het ga redden om erheen te kuieren, maar dat waag ik toch maar niet. De valk in de antenne bij de wiphoek zit er nog steeds. Verder zie ik op het eerste gezicht niks, maar dan trekt de kabelkrul in de hoge antenne toch mijn aandacht: zit daar nog een valk? Of bedriegen mijn ogen me? Zelfs met de kijker (tegen het licht in kijkend) kan ik het niet met zekerheid zeggen, maar ik besluit toch maar eens een kiekje te maken. Ik bekijk de foto op mijn display en ben dan blij dat ik dit kiekje toch maar even heb gemaakt.
Tevreden ga ik terug. Ik ben toch meer vermoeid dan ik had gedacht. Het maken van de stappen wordt zwaarder en lijkt weer meer op vooruitvallen dan op lopen. Op het spottersveldje staat een drietal mountainbikers. Ik merk dat ik hijg. Dat merkt een van de mannen ook. "Gaat het wel goed?", vraagt hij. Ik leg kort uit dat ik herstellende ben van een ziekte en dat ik weer een grensje heb verlegd. De mannen gaan verder. Ik kijk nog even naar de toren en naar de omgeving. Dan zie ik dat het uur voorbij is. Laat ik dan toch maar naar huis gaan...
-
Haast voorspelbaar
Vooraf had ik gehoopt op een fraai seizoen voor de Mortelse slechtvalken en hun spotters. Maar ik moet eerlijk bekennen dat ik niet heel erg fan ben van het huidige koppel. Voor de webcams doen ze het nog wel leuk, maar verder hebben ze geen moment indruk gemaakt. Ook met de opvoeding buiten de nestkast niet en ook hun jagen gaat meestal aan het oog van de (on)geduldige spotter voorbij. Nu er dit jaar geen nestje is gekomen heb ik al helemaal niet veel fiducie meer in dit stel. Mijn zin om te komen spotten is zo langzaamaan tot een absoluut dieptepunt gezakt. Ik merk hetzelfde bij mijn (zo vaak) companen. De enkele keer dat ik in de buurt was, bleek de berm naast het spottersveldje leeg.
De beelden staan al een poosje stil en ik besefte dat de enige info over de slechtvalken van De Mortel nu nog van Els en Sjef afkomstig is. Zoveel mensen zouden graag op dezelfde afstand als ik van de toren wonen, en ik... ik heb geen zin meer. Dat is eigenlijk niet eerlijk.
Vanochtend komt toevallig een filmpje langs op facebook (ik heb het al veel eerder een keer zien voorbijkomen), wat me erg raakt. Het gaat over de laatste reddingshond die bij 911 een heldenrol heeft vervuld. Zijn laatste gang, door een erehaag aan rescuewerkers, op weg naar "the vet" emotioneert me. Ook mijn trouwe trouwe Wisky nadert de leeftijd waarop we eens afscheid van hem zullen moeten nemen. Bij de gedachte hieraan springen de tranen uit mijn ogen. Ik hoop dat we hem nog lang mogen hebben. Hij heeft mij gered bij alle fases van mijn ernstige ziekte en slofte geduldig met me mee toen ik niet harder en verder kon. Nu ben ik aan de beurt om mijn tempo aan te passen. Ik kan het superrondje weer maken, hij niet meer. Maar we maken onze rondjes nog, korter, langzamer, maar zijn staart laat zien hoe leuk hij het nog heeft.
Met deze eigenlijk best wel droevige gedachtes kan ik maar één ding doen: naar De Mortel. Veel van de valken zal ik wel niet zien, verwacht ik, maar dan ga ik maar een wat ruimere wandeling maken.
Een zanglijster verrast me, ik mag mijn camera in stelling brengen en mag een paar plaatjes maken. Dat is een leuke start. Maar zoekend op de toren, weet ik bij de scan van de onderste ring al welke kant het op zal gaan: er wordt gewerkt op de toren.
Ik verspil geen tijd meer en ga op pad. Eerst langs de Loop naar de zogenaamde "achterkant". Daar een vlugge scan tegen beter weten in. Er valt me wel iets op, misschien heb ik het eerder gemist, maar nu is het heel duidelijk te zien: een van de stangen van de bovenste hark van de grote antenne is kromgebogen. Alsof er iets met een harde klap tegenaan is gegooid. Ik geef het je te doen om vanaf de grond daar iets tegenaan te gooien, dat gaat aan me never-nooit-niet lukken. Omdat ik geen idee heb wat de reden kan zijn, ga ik er verder ook niet over speculeren.
Ik vermaak me even met de vistrapjes en geniet van de vele insecten die ik nu weer zie. Ja, het is een mooie zonnige dag, dat helpt altijd, maar er zitten tientallen juffers en andere libelachtigen. Boven het water wemelt het van duizenden vliegende wezentjes en in het water zie ik de dikkopjes en een enkele vis van een centimetertje of 10.
Ik loop terug naar het bruggetje dat ik met wat moeite beklim. Helemaal hersteld ben ik nog zeker niet, maar ik ga niet klagen. "Tel je zegeningen", zei mijn moeder altijd heel wijs.
Ik ga op een rustig tempo over de verdroogde moerasachtige "overkant" van de Loop. De berken vormen een dikke wal waardoor je de Loop aan beide oevers niet goed meer overziet. Wat een zonde van het uitzicht toch.
Ik ga door tot aan het achtuurboompje en draai dan richting het bos. Niet helemaal stabiel worstel ik me door het bos naar het bospad en probeer het buizerdsnest te vinden, dat lukt me niet en dus loop ik maar door. De wandeling gaat wat moeizamer nu en bij het bankje bij de paddenpoel besluit ik toch maar even te gaan zitten. Het rustige gekwaak van de kikkers zet me aan om een filmpje te maken.
Even later zie ik de buizerd die hoog in de lucht zijn rondjes draait. Na een poosje verdwijnt hij en besluit ik terug te gaan. Nog een blik op de toren... nee geen valken vandaag...
-
Ik krijg er de kriebels van
Ik kan niet anders beginnen dan met: wat is dit lang geleden!
Je hebt het geluk dat je een enge ziekte mag overwinnen, maar daarmee is het herstel er nog lang niet. Het is dus thuiszitten zonder al te veel kunnen doen. En dat terwijl het zo kriebelt om weer allerlei zaken op te pakken.
Wanneer zelfs TV kijken al niet lang vol te houden is, dan begrijp ik steeds meer hoe mijn arme moedertje zich gevoeld moet hebben na het overlijden van mijn pa. Niet goed horen, niet goed zien, niet goed ter been, vergeetachtig zijn. Ik kom er ook niet helemaal ongeschonden vanaf, maar mijn wandelingen met Wisky zijn gelukkig alweer wat langer aan het worden. En mijn PC-tijd begint ook weer wat aan te groeien. Daardoor kijk ik af en toe ook even naar de refreshbeelden en het toeval wil dat ik daarbij al een paar keer een afdrukje heb kunnen maken met... jawel... slechtvalken er op.
Het kriebelt enorm om weer eens te gaan kijken. Maar de chemo's hebben er voor gezorgd dat ik lange tijd nogal duizelig was. En dan is er geen haar op mijn hoofd (er staan er weer wat) die er aan denkt om achter het stuur te gaan zitten. Maar sinds een paar weken valt het met de duizeligheid erg mee. Steeds meer dagen heb ik er zelfs helemaal geen last van. Vandaag is zo'n dag.
App-verkeer van gisteren heeft mijn zin om te gaan kijken weer aangewakkerd en wanneer ik vandaag alweer door toeval een screenshot met slechtvalk kan maken besluit ik een laatste test te doen: ik buig een paar keer zo diep ik kan naar beneden. Geen duizeligheid. Ik waag het!
Ik beloof mezelf om echt niet langer dan een half uur te blijven en wanneer het me zal tegenvallen dan ga ik gelijk terug naar huis.
Op de Hemelsbleekweg zie ik hoe buurman Hans met een ander bezig is om de paddenschermen te plaatsen. Herinneringen komen op. Ik zet mijn auto in de berm en zie meteen een slechtvalk in de lucht. Ik maak zo snel ik kan een paar plaatjes. Ik verwacht er niet veel van, maar ik hoop te zien dat er ook een in de krul van de grote antenne zit en ik hoop beide valken op één plaatje te hebben. De foto hoeft niet prijswinnend te zijn, als ze er maar op staan.
Dan kijk ik even rond, zoals ik eigenlijk altijd al doe. Het valt me op dat de boompjes op de voormalige velden niet veel hoger zijn geworden. Dat kan niet gezegd worden van de berken langs de Loop. Ik vervloek ze. Ze halen heel veel zicht op de "overkant" weg. De hooglanders die er voorheen graasden vraten die wel op, maar de aberdeens zijn kieskeuriger. Het gevolg: een dichte wal met berken.
Het achtuurboompje is nog wel in het zicht en ook de zandhoop is er nog. Het boompje op het spottersveldje is wel wat gegroeid zo zie ik tevreden. Bij het bruggetje wordt gewerkt door iemand van het waterschap. Durf ik de wandeling er naar toe aan? Ik waag het er op. Verder dan het bruggetje ga ik niet. Ik ga de goden niet verzoeken.
In de verte zie ik iets in de Loop liggen. Mijn ogen kunnen het niet goed onderscheiden maar er lijkt iets in de Loop te liggen. Met de kijker wordt het luguber: is dat een geraamte? De zoom op mijn camera helpt me. Ik schiet in de lach: ik ben geloof ik meer bijziend dan ik dacht.
Bij het bruggetje is de hoge waterstand goed te zien. Heel even twijfel ik om nog een klein stukje.... nee, moet ik niet doen.
Dan keer ik om en merk dat het lopen moeilijker gaat. Was het toch een "brug te ver"? In de verte zie ik een bekende auto naderen. Het is Piet. We zijn blij elkaar weer te zien na die lange tijd.
Lang blijf ik niet. Het half uur is voorbij en ik krijg het weer behoorlijk koud. Ook dat is een gevolg van de ziekte. Misschien gaat dat nog wel voorbij is met verteld.
Best wel moe, maar o zo voldaan stap ik in de auto. *Home*
-
Wisky: Fijne herinneringen, het laatste verhaaltje
Hallo, hier ben ik nog één keer: Wisky, de Labrador
Ik mag van baasje nog één keer een verhaaltje vertellen over mij. Baasje doet het wel typen want dat kan ik niet meer. Mijn pootjes doen het niet meer zo goed. Ik zak er heel vaak doorheen en dat is niet leuk. De dierenartsmevrouw heeft gezegd dat het artrose is en dat daar niet zoveel meer aan te doen is. Ik heb al een paar spuitjes en pilletjes gehad maar dat helpt allemaal niet zo erg goed.
Baasje heeft me verteld dat hij niet wil dat ik veel pijn ga krijgen, dat heb ik niet verdiend zei hij. En weet je wat: baasje moest toen huilen. Ik dacht dat baasjes nooit deden huilen, maar nu toch wel hoor. Ik heb het goed gezien.
Ik heb regelmatig en met veel plezier mijn verhalen verteld. Bijna 13 jaar hebben we samen zoveel leuke dingen meegemaakt. Ook met vrouwtje hoor en ook met Cindy en met Tim. Ik kijk daar met heel veel plezier op terug.
Baasje en Cindy hebben mij moeten leren blaffen want ik deed dat amper. Als Cindy dan "luid" zei en ik dan blafte kreeg ik iedere keer een lekker koekje. Weet je wat Tim mij geleerd heeft: proosten! Wanneer hij een bierflesje voor me hield, dat tikte ik dat aan met mijn poot. Tim zei dan "Proost". Lachen dat we dan deden.
Van Cindy leerde ik heel veel zoals AF en ZIT en ROL. En baasje legde vaak iets heel lekkers voor me op de grond en zei dan WACHT. Oh dat was moeilijk joh, want ik moest dan wachten tot ie zei PAK MAAR.
Maar waken? Het zou de bedoeling zijn dat ik wanneer er vreemden binnen kwamen hard zou blaffen. Maar ik vind het altijd zo leuk als er iemand komt. Baasje zei wel eens: " Wisky zou inbrekers enthousiast helpen met de spullen naar buiten te sjouwen".
Tim en Cindy brengen wel eens hun puppie-kinderen mee. Dat is altijd geweldig. Want hoe klein ze nog zijn, zij weten de pot met hondenkoekjes goed te vinden en van hen krijg ik er altijd wel een paar. Ze zijn lieve pups, die me nooit pijn hebben gedaan. Wanneer ik andere honden zo hoor, dan is dat bij hen wel eens anders! Die kinderen trekken soms aan hun staart of oren. Gemeen hé!
Van mijn mama heb ik geleerd dat een Labrador nooit moet laten merken dat hij pijn heeft. En soms is dat best lastig want hoe moet ik baasje dan vertellen dat ik pijn heb?
Laatst had de buurvrouw op de hoek allemaal tekentjes op de grond bij haar heg geprikt waar op stond dat je er niet mag plassen. Maar vrouwtje zei dat ik "het pootje lichten, nooit voor elkaar gekregen heb". En dat is waar, ik tilde altijd netjes mijn achterpootje op, maar de plas ging altijd recht omlaag. Baasje heeft dat nooit erg gevonden hoor.
Een Labrador staat er om bekend graag te zwemmen, we hebben zelfs zwemvliesjes tussen de tenen, maar ik niet, zwemmen bah! Wanneer we met een andere hond naar een waterplas gingen en ze gingen een tak in het water gooiden, dan rende ik keihard het water in, tot mijn buik nat werd en dan stopte ik. Ik wachtte vervolgens tot de andere hond de tak uit het water haalde en pakte die vervolgens af, om dan trots te laten zien wat ik uit het water had gehaald. Niet dus, maar iedereen vond dat prachtig!
Toen ik kleiner was gingen we vaak naar een brede sloot, die Maas heette. Daar sprong ik altijd graag in het water. Maar één keer was dat niet leuk want toen sprong ik met mijn pootje in het glas. Er kwam toen best veel bloed uit, en daarna vond ik dat zwemmen allemaal maar niks meer.
Soms gingen we naar een hoge toren, niet ver weg van ons nest. Daar woonden roofvogels op. Dat vond ik niet zo boeiend hoor. Baasje wel! Wat ik daar zo leuk vond was dat er bossen en velden waren waar je hele spannende geuren kon ruiken. Ik zou daar het liefst hard willen rennen, maar dat mocht niet van baasje.
Het is nog maar even geleden dat ik met baasje en vrouwtje op zoek ben geweest naar de voorouderlijke boerderij van baasje. Dat was op een hete dag, en de wandeling was lang. Wat ging dat toen nog goed. Zowel baasje als ikzelf maakten de wandeling moeiteloos. Vervlogen tijden! Ik heb nog erg mijn best gedaan om op die grond te snuffelen waar die boerderij moet zijn geweest, maar ik heb hem niet kunnen vinden.
Baasje zegt over mij: "Hij heeft me door heel erg donkere gebeurtenissen in mijn leven gesleept. En niet alleen van mij. Hij was de reden dat ik mijn doelen kon stellen na al die ingrijpende gebeurtenissen". Telkens was het: "als ik hem maar weer eens kan uitlaten". En die doelen moest en zou baasje behalen en gelukkig lukte dat dan na hard doorzetten ook weer. Maar ik vond het zo vervelend voor baasje dat ik toen niet meer zo ver kon lopen.
Ondertussen werd ook ik ouder en werden de wandelingen steeds een beetje korter. De Artrose in mijn pootjes zorgde er uiteindelijk voor dat ik telkens vaker door mijn pootjes zakte. Baasje en vrouwtje vonden dat vreselijk om aan te moeten zien.
Je doet wat je kunt, want het kwispelen bleef. Maar de begroetingen in de ochtend werden steeds een beetje minder enthousiast.
Op en af de bank springen, wat mijn favoriete plekje was, lukte niet meer. Baasje begint zich dagelijks af te vragen of ie mij in leven wil houden voor mij of voor zichzelf.
Als ik eerlijk ben, al ben ik nog zo graag bij vrouwtje en baasje, het valt me niet meer zo mee om steeds vrolijk te doen.
Wanneer baasje de dierenartsmevrouw vraagt om mij maar voor altijd te laten slapen, dan heb ik daar wel vrede mee. Baasje heeft me wel beloofd om dit verhaaltje pas te plaatsen wanneer ik er niet meer ben. Dag allemaal...
Groetjes van Wisky
Afscheid nemen is haast ondenkbaar. Mijn trouwe maatje, dat gaat toch niet? Spuiten en andere medicatie, het helpt steeds minder goed. Vreselijk, wat moeten we nou? Heeft hij nog wel een hondwaardig bestaan? Ik wil niet dat hij zo afglijdt, dat heeft hij niet verdiend. Moeten we hem echt in laten slapen? De tranen vloeien met regelmaat, dan weer bij mij, dan weer bij mijn vrouw.
Steeds meer van zijn hondenvriendjes moesten het leven laten, telkens weer vreselijk nieuws. En nu: nu is één dag voor zijn dertiende verjaardag ook voor Wisky de tijd gekomen om ons achter te laten met al die mooie herinneringen aan hem. Samen met baasje, Anja, Cindy en Tim hebben we je laten gaan.
Leeg... zo leeg is het. Ik ben weer doodmoe, wie helpt mij hier nu nog doorheen? Tranen, ze komen vanzelf, ik kan ze niet stoppen.
Wisky, bedankt dat ik je baasje mocht zijn.