Allereerst wens ik iedereen die mijn site bezoekt een Fijn en Gezond Nieuwjaar. Het afgelopen jaar was er een om snel te vergeten, in elk geval voor mij, maar ook voor het broedseizoen op de toren. Er is heel veel gebeurd met mij in 2022. Revalideren kost erg veel tijd, zeker doordat heftige tegenvallers me telkens terugwierpen.
Dit jaar ben ik veelbelovend begonnen. Ik kon er bij zijn toen mijn middelste kleinzoon alweer drie kaarsjes mocht uitblazen. Het voelt zo geweldig om die eigen vier muren eens te kunnen verruilen voor de muren van iemand anders.
Vanochtend begon het opeens te kriebelen, wat zou ik graag even gaan mortelen. Het zijn inmiddels maanden geleden dat ik er voor het laatst was. Toen nog niet wetend dat een CVA op mijn pad zou komen, die weer heel snel opgevolgd werd door een galblaasontsteking, waarvan de chirurg tijdens het opereren concludeerde dat hij beter kon stoppen omdat het te gevaarlijk voor mij werd.
Gadmegaar, dat is ook wat! Door de CVA is autorijden voorlopig nog uit den boze, dus ben ik geheel afhankelijk van mijn vrouw om even mee te gaan mortelen. Brengen en na een uurtje ophalen is geen optie omdat het bezoekje noodgedwongen al na vijf minutenafgekapt kan moeten worden.
Maar vanmorgen voel ik me prima en lijken de voortekenen gunstig genoeg voor een morteling. Ik ben vooral ook wel benieuwd hoe het me zal emotioneren. Want dat is een van de rare gevolgen van het herseninfarct. Wist ik een jaar geleden eigenlijk niet eens meer hoe het moest om te huilen. Ik kwam nooit verder dan een traan uit mijn linkerooghoek, nu jank ik zo maar aan omdat een willekeurige sporter een medaille krijgt. Uiterst vreemd is dat.
Wanneer we uitstappen op de berm bij het spottersveldje is er geen emotie. Ook wel weer raar natuurlijk. De eerste blik gaat naar de toren. Ik merk dat ik langzaam met mijn hoofd omhoog moet bewegen omdat ik anders wat begin te wankelen op mijn benen. Het gluren door de kijker valt ook nog niet mee, maar na een paar tellen is toch de conclusie dat in elk geval aan deze kant van de toren niemand thuis is. Rustig pak ik toch mijn camera. Ik heb steeds moeite gehad om mijn arm wat hoger op te tillen, maar dit lukt me nu.
De camera stil houden is nog even wennen maar ik ben niet ontevreden. Ik maak een paar plaatjes met ... vanalles maar geen vogels dit keer.
Normaal hoef ik niet lang na te denken en kuier ik al dan niet op mijn gemak naar de velden aan de achterkant van de toren. Maar dat is nu nog een heel stuk te ver. Ik heb het koud en het regent nog wat. Ik kijk mijn vrouw aan: "het is wel genoeg zo".
Onderweg voel ik een tevredenheid over me heen komen. "Ik ben er weer eens geweest!"