Vandaag wil ik eerst even naar de kapper (het is weer hoognodig), daarna nog even een briefje af gaan geven en dan...
Het is nog voor half negen en twee heren staan al te wachten bij de deur van de kapper. Dan is het rekensommetje simpel: ongeveer 2 x twintig minuten verder en dan zal ik aan de beurt zijn. Maar het gaat vandaag ietsje anders. Een jongeman stapt binnen en loopt gelijk door naar de privéruimte achterin de kapperszaak. Even later komt hij terug en vraagt of er iemand zin heeft in koffie. Aansluitend komt ie met een cape en wordt de tweede kappersstoel opgekrikt. Huh, een leerling?
Ik ben als derde dus verwacht ik de kapper zelf te krijgen, maar dat valt anders uit. de leerling wordt aan mij toegewezen en ik stang hem een beetje door aan te geven dat ik best een zeikerd ben. (Er is geen vakbekwaam meester wanneer hij niet eerst leerling is geweest en daar maak ik geen bezwaar tegen.)
De meester fluistert zijn leerling in dat hij eerst moet vragen hoe ik het geknipt wil heben. Ik beantwoord de vraag plagerig dat ik bijgeknipt wil worden, maar dat hij dat natuurlijk ook al niet kan. Nadat de leerling langer dan normaal zijn best heeft gedaan om er iets fraais van te maken, neemt de meester het nog even over om ook het laatste deel van de coupe in de plooi te knippen.
Wellicht ter geruststelling van beiden geef ik aan nog wel terug te komen.
Na het bezorgen van de brief gaat het richting De Mortel. Het begint nu harder te regenen en ik weet nog niet of ik wel heel erg lang zal gaan blijven. De toren staat zelfs een beetje nevelig in het landschap. Ik ontdek slechts één valk, zittend bij de grote antenne. Verder niets. Na een poosje komt er een tweede valk aan die bij de Wiphoek landt. Even krijsen de twee er flink op los. Komt de warme maaltijd nog na? Nee. Jammer genoeg niet.
Ik ben benieuwd naar de waterstand van de Snelle Loop na alle stortregens van gisteren en ik ga op pad. Een zwarte specht vliegt voor me langs en passeert laag de toren. Ik hoor nog een andere specht maar kan die niet zo gauw ontdekken en dus loop ik maar verder. Ik ga eerst maar eens naar de achterkant om te zien of daar misschien ook ergens een valk te ontdekken is. Is het niet op de toren, dan hopelijk ergens in het veld? Helaas.
Wel zie ik tot mijn verbazing in de verte drie jonge nijlganzen. Een ouder kijkt van op een afstandje waakzaam toe. Wanneer ik een foto wil maken zie ik nog maar een nijlgansje. Ook goed. Ik keer terug. Het water in de Loop staat inderdaad flink wat hoger, maar de vistrap staat droog. Op het bruggetje blijf ik even staan en bekijk de Loop en de lucht. Krijgen we meer regen? Ik ga toch even het veld in om de toren te bekijken. Geen nieuwe resultaten.
Even later sta ik weer op het spottersveldje. Er staat nog steeds een klapstoeltje dat overgebleven schijnt van een Morteldag. Piet arriveert. Samen zien we vooral hoe een familie Gekraagde Roodstaart van paaltje naar grond en van grond naar takjes hupt. Een roodborstje komt heel even toekijken, evenals een bonte vliegenvanger. Verder is misschien de aalscholver nog een vermelding waard. En dan horen we een vreemd geschreeuw. Het lijkt een meeuw in nood. Sterker nog: het is een meeuw in nood. Een slechtvalk raast onder hem door en zet koers richting de nestkast. Daar gebeurt iets vreemds wat we niet helemaal kunnen volgen: het lijkt alsof een slechtvalk naar binnen gaat en dat deze onmiddellijk opgejaagd en verjaagd wordt door een andere. Piet zijn scoop staat onder de bomen bij zijn auto. We waren al bijna gevlucht voor een fikse bui maar hebben dit toch nog even meegepakt. Of het de valk is die een poosje op de dakbalustrade zit, die een rondje maakt om vervolgens op de hoge antenne te gaan zitten, weten we niet zeker. Wel weten we dat we de volgende plensbui niet afwachten...